Ga verder naar de inhoud

Concretere opdrachten voor externe diensten

14.09.2021

Als werkgever ben je aangesloten bij een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk. Zij staan je bij in je welzijnsbeleid. Maar wat betekent dat nu in de praktijk? Een KB voert een strakkere timing in wat betreft de bedrijfsbezoeken die zij doen en concretiseert het beleidsadvies dat naar "kleinere werkgevers" moet worden geformuleerd. Dit vanaf 1 januari 2022.

Hier lees je wat er verandert en op wie dit van toepassing is.

Informatie bij aansluiting

Als je als werkgever aansluit bij een (nieuwe) externe dienst, geldt een informatieplicht over de specifieke risico’s, verbonden aan de sector en/of aan de activiteiten van de onderneming. Van bij de opstart wijst de externe dienst je op risico’s en good practices. En geven ze al preventiemaatregelen mee. Ook informatie over de werking van de elektronische inventaris zit mee in het pakket. Dit geldt vanaf 1 januari 2022.

Bedrijfsbezoeken

Bedrijfsbezoeken worden duidelijk gekaderd en krijgen een concreet doel, voor kleine werkgevers worden zij bv. gekoppeld aan het gemotiveerd beleidsadvies.

Er wordt een strikte timing vastgelegd voor:

  • het eerste “verkennend” bedrijfsbezoek:
    • Hoogrisicobedrijven binnen de zes maanden
    • De andere nieuwkomers binnen het jaar.
  • een vaste frequentie voor de verdere periodieke” bedrijfsbezoeken in functie van de grootte en de risico’s van de organisatie. De frequentie van de bedrijfsbezoeken hangt af van de tariefgroep (op basis van de sector) waarin een organisatie zich bevindt:
    • Kleinere bedrijven die behoren tot de tariefgroepen 1 en 2 krijgen minimaal om de 3 jaar bezoek.
    • Kleinere bedrijven van tariefgroepen 3, 4 en 5 minimaal om de 2 jaar.
    • Voor A-, B- en C-ondernemingen werd de minimale bedrijfsbezoekfrequentie vastgelegd op 24 maanden.

Om tussen twee bezoeken de vinger aan de pols te houden, zullen de externe diensten intensiever beroep doen op digitale toepassingen.

Deze maatregelen gaan in op 1 januari 2022.

Specifiek voor 'kleinere werkgevers'

Kleinere werkgevers krijgen assistentie om te focussen op de prioritaire risico’s aanwezig in de onderneming, met concrete preventiemaatregelen. Zo worden deze werkgevers ondersteund in de stapsgewijze opbouw van een efficiënt preventiebeleid.

Het beleidsadvies wordt gekoppeld aan de verschillende opdrachten bij de werkgever, zoals “medische onderzoeken”, informatie”, digitale rapportage, psychosociale ondersteuning en ondersteuning bij ernstige arbeidsongevallen. Met als doel een betere opvolging van de risico’s en een duidelijke meerwaarde voor het preventiebeleid, waarbij alle medewerkers worden betrokken.

Dit gaat in op 1 januari 2022.

Wie zijn die kleine werkgevers?

Werkgevers die niet beschikken over een preventieadviseur van de interne dienst preventie en bescherming op het werk, die minstens een aanvullende vorming niveau II heeft gevolgd (groep D en C-). Meer toelichting vind je hier op de website van de FOD Waso.

Meer weten over welzijn op het werk?

Raadpleeg onze uitgebreide syllabus via de link hieronder. Of contacteer ons natuurlijk.

Anderen lazen ook dit:

Vereenvoudigde procedure voor de gemeenschappelijke interne dienst

Het wordt eenvoudiger om een gemeenschappelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk (IDPBW) op te richten.
Op 2 mei 2024 werd een KB gepubliceerd dat de regels versoepelt voor de oprichting van een zogenaamde kleine gemeenschappelijke interne dienst.

Ergonomie op de werkplek - nieuwe regels en verplichtingen voor werkgevers

De Codex over het welzijn op het werk werd aangepast: ergonomie op de werkplek krijgt er een belangrijkere plaats in. De regels zijn in werking getreden op 25 mei 2024. Wat betekent dit voor jou?

Komaf maken met jouw kopzorgen rond het inzetten van personeel?

Doe net als +900 socioculturele collega-organisaties, en sluit je vandaag nog aan bij Sociare!